Carl Figdor
Carl G. Figdor (’s-Hertogenbosch, 26 juni 1953) is een Nederlandse immunoloog en expert op het gebied van tumorimmunologie en immunotherapie bij kanker. BiografieFigdor studeerde biologie aan de Universiteit Utrecht en studeerde in 1979 af. In 1982 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op onderzoek aan het Nederlands Kanker Instituut. Vanaf 1985 leidde hij daar zijn eigen onderzoeksgroep op het gebied van tumorimmunologie. In 1992 werd hij benoemd tot hoogleraar biofysica aan de Universiteit Twente en in 1994 volgde zijn benoeming tot hoogleraar en hoofd tumorimmunologie aan de Faculteit der Medische Wetenschappen (Radboudumc) van de Radboud Universiteit Nijmegen. Van 2001 tot 2010 was hij daar de eerste wetenschappelijk directeur van het Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences (NCMLS). In 1989 ontdekte hij dat LFA-1, een eiwit dat belangrijk is voor de hechting van witte bloedlichaampjes aan de vaatwanden, verschillende conformaties kan aannemen en voor de hechting aan zijn ligand ICAM-1 moet worden geactiveerd. In 2000 ontdekte hij de lectinereceptor DC-SIGN en de belangrijke rol hiervan bij verschillende ziekteverwekkers en als adhesiereceptor. Deze speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de hechting aan en de opname van het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) in de dendritische cellen van het immuunsysteem waardoor het virus verder in het lichaam wordt verspreid. Dendritische cellen spelen een belangrijke rol door antigenen van bijvoorbeeld ziekteverwekkers aan de cellen van het immuunsysteem te tonen. Hij ontwikkelde methoden om met MRI en scintigrafie de migratie van dendritische cellen in vivo in het lichaam van de patiënt te volgen. Hij onderzoekt de rol van lectine-achtige receptoren bij de opname van antigenen in de cellen van het immuunsysteem en de rol van het cytoskelet bij de migratie en adhesie van dendritische cellen. Daarnaast werkt hij aan betere beeldvormende technieken voor celreceptoren aan celoppervlakten. Hij was baanbrekend in het gebruik van dendritische cellen in de immunotherapie (dendritische celvaccinatie) tegen kanker. Deze cellen worden uit het bloed van de patiënt gehaald, in het laboratorium “getraind” en vervolgens aan de patiënt toegediend. Door zijn ontwikkeling van nieuwe beeldvormende methoden om dendritische cellen in het lichaam te volgen, kon hij echter ook aantonen dat deze vorm van tumorimmunotherapie eigenlijk slechts bij ongeveer de helft van de patiënten werkte. In 2012 deed hij samen met organisch chemici (Jan van Hest, Alan Rowan) onderzoek naar methoden om in het laboratorium immuuncellen tegen kanker te maken. In 1999 ontving hij de Bohn Stafleu van Loghum prijs voor zijn werk op het gebied van immunologie, in 2006 de Spinozapremie, in 2009 de Koningin Wilhelmina Onderzoeksprijs (KWO-prijs) van KWF Kankerbestrijding en in 2011 een Advanced Grant van de European Research Counsil (ERC). Hij is sinds 2008 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Publicaties (selectie)
Referentie
|