Canowindridae
De Canowindridae[1] zijn een familie van uitgestorven kwastvinnigen (Sarcopterygii) die voorkwamen van het Midden- tot het Laat-Devoon. Fossielen van de familie zijn gevonden in het zuidoosten van Australië (de staten New South Wales en Victoria) en in een van de Antarctische droge valleien in Victorialand, Oost-Antarctica. De toeschrijving van Gyroptychius uit Europa en Groenland is onzeker. KenmerkenDe Canowindridae hadden zeer brede en platte koppen, pariëtaal, intertemporaal en supratemporaal (temporaal = slaapbeen) zouden samengegroeid kunnen zijn. Het extrascapulare, een ander schedelbot, had een breed achterste uiteinde en een smal voorste uiteinde. Het jukbeen was twee keer zo lang als hoog. Het belangrijkste postorbitale bot was kort, maakte geen contact met de rand van de oogkas en werd ervan gescheiden door verschillende kleine botten. De ogen, die bij alle Canowindridae erg klein waren, zijn waarschijnlijk een symplesiomorf kenmerk en kwamen ook voor bij de Porolepiformes. De kieuwdeksels waren groot. In de familie kwamen zowel oorspronkelijke, ruitvormige kosmoïde schubben voor als, in Canowindra, ronde schubben met een centrale projectie aan de binnenkant en geen cosmine, zoals bij de Tristichopteridae. Geslachten
FylogenieDe Canowindridae zijn ooit toegewezen aan de Osteolepiformes, een groep met kwastvinnigen die nu als parafyletisch wordt beschouwd. De fylogenetische positie toont het volgende cladogram:
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
Noten
|