BunnerveenHet Bunnerveen was tot het midden van de twintigste eeuw een uitgestrekt hoogveengebied in de kop van de Nederlandse provincie Drenthe. Het gebied wordt begrensd door Peize ten noorden, Winde, Bunne en Eelde ten oosten, Norg ten zuiden en Lieveren, Langelo en Roden ten westen. Het gebied vormt ruwweg een kom, omsloten door het hooggelegen zandgebied van de Peizer es en een zandrug van Peize naar Lieveren. Door het voorkomen van zand- en leemlagen in de ondergrond kende het gebied een slechte afwatering. De moerassige grond was daardoor ideaal voor de aangroei van hoogveen. Aan het eind van de negentiende eeuw werd een eerste, maar mislukte, poging gedaan tot ontginning van het veen. Hieruit ontstond de buurtschap Altena. Een herinnering aan deze periode is de naam van de weg van Altena naar Norg, de Vaartweg. Na de grootschalige ontginning in de jaren zestig is het een gebied dat wordt gedomineerd door grote boerenbedrijven, voornamelijk veeteelt. Voor de ontginning had het veengebied een grootte van ongeveer 450 hectare. De provinciale weg 386 loopt tussen Donderen en Peize dwars door het gebied van het voormalige Bunnerveen. Ontginning en verkavelingNa en als gevolg van de Tweede Wereldoorlog ontstond in Nederland het besef dat de landbouwproductie moest stijgen. Daardoor moest woeste grond ontgonnen worden en bestaande landbouwgrond verbeterd. De gemeente Peize had in de vroege jaren vijftig een verzoek ingediend tot ruilverkaveling van de Peizer landerijen. Inwilliging van dit verzoek werd gecombineerd met ontginning van het Bunnerveen en nog enkele andere kleinere projecten in de omgeving. Volgens landschapsarchitect Harry de Vroome was men in die tijd door de koningin voor de keuze gesteld: Of het Bunnerveen ontginnen of het Dwingelderveld.[1] In totaal was er een gebied van 2800 hectare betrokken bij de gehele herinrichting. In 1958 werd een aanvang gemaakt met de ontginning en herinrichting die in een aantal fasen verliep:
Kosten van dit alles bedroegen meer dan 15 miljoen gulden, waarvan 76 procent werd gedragen door het Rijk en de rest door belanghebbende eigenaren. Enkele verspreid liggende delen van het voormalige veen, met een gezamenlijke grootte van 70 hectare, zijn ongemoeid gelaten:
Bronnen, noten en/of referenties
|