Brem (plant)
De brem, gewone brem of bezembrem (Cytisus scoparius) is een struikvormende soort uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). De soort lijkt op de aanzienlijk zeldzamere gaspeldoorn, maar heeft geen doorns. De struik kan een hoogte van 2 m bereiken. De takken en twijgen zijn vijfkantig en niet behaard. Brem heeft maar weinig bladeren en ze zijn erg klein. De onderste zijn drietallig handvormig samengesteld, de bovenste enkelvoudig. De blaadjes vallen gauw af, maar de takken blijven desalniettemin groen. De bloemen zijn goudgeel en ongeveer 2 cm lang. Ze vormen losse trossen. De bloemstelen zijn ongeveer 1 cm lang. De stijl is opgerold. Brem bloeit in mei en juni. Brem draagt een zwarte peul van 2,5-4 cm lang. Alleen de randen van de peulen zijn behaard, de rest is kaal. EcologieBrem komt zeer algemeen voor, vooral op zandgrond, heidevelden, in duinen en langs spoordijken. PlantensociologieBrem is in Nederland en Vlaanderen een kensoort voor de klasse van brem- en gaspeldoornstruwelen (Cytisetea scopario-striati). FaunaWanneer insecten de bloem bezoeken, wordt het stuifmeel op hen afgeschoten. De brem is onder andere de waardplant van de bremvlinder (Colias myrmidone). Huishoudelijke toepassingenVan de twijgen van brem kunnen bezems gemaakt worden. In het verleden werd de vezel van de plant in tijden van schaarste gebruikt als vervanger van jute. Medische toepassingenBrem bevat het giftige sparteïne, dat een stimulerende werking heeft op het hart. In de fytotherapie wordt de plant daarom ook gebruikt bij hartzwakte. Ook wordt brem gebruikt bij lichte reumatische aandoeningen.[1] Plantagenet
Zie ook
Voetnoten
Externe links
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Cytisus scoparius op Wikimedia Commons.
|