Brachaucheninae

De Brachaucheninae zijn een groep der Plesiosauria.

In 2013 besloten Roger Benjamin James Benson en Patrick Scott Druckenmiller de familie Brachaucheni(i)dae Williston 1925 om te zetten in een onderfamilie Brachaucheninae. Het begrip werd echter gedefinieerd als een klade: de groep bestaande uit Brachauchenius lucasi en alle soorten nauwer verwant aan Brachauchenius dan aan Pliosaurus brachydeirus. Samuel Wendell Williston is als naamgever van de familie ook de formele naamgever van de onderfamilie.

De groep bestaat uit kortnekkige jagers op vrij grote prooien. De Brachaucheninae moeten zich al in het midden van de Jura hebben afgesplitst binnen de Thalassophonea. Uit die periode zijn echter geen soorten in de groep benoemd. Sommige soorten waren relatief klein maar Kronosaurus was een reusachtige vorm. De groep overleefde tot in het late Krijt maar stierf kennelijk uit tegen het Turonien.

Verschillende synapomorfieën, gedeelde nieuwe kenmerken, zijn geopperd. Sommige zijn unieke eigenschappen. De gehele binnenste achterste tak van het bovenkaaksbeen strekt zich ver achter en binnen het neusgat uit (gedeeld met specimen BRSMG Cc332). Het postorbitale raakt het squamosum niet zodat het jukbeen deel uitmaakt van de rand van het slaapvenster. De foramina subcentralia, de gepaarde aderkanalen, in de onderzijden van de halswervels zijn gereduceerd of afwezig. De facetten voor de nekribben liggen op het midden van het wervellichaam of hoger, de voetstukken van de wervelboog rakend.

Sommige kenmerken zijn homoplasieën, een terugkeer naar een oudere toestand van de Thalassophonea. De snuit is niet overdwars ingesnoerd. Het onderkaakgewricht ligt net achter de achterhoofdsknobbel. De rand van de bovenkaak is niet golvend tussen de tandkassen. Het voorhoofdsbeen raakt het neusgat niet. De boog van de squamosa is in het midden breed van voor naar achter. De symfyse van de onderkaak is niet overdwars verbreed. De tanden in de praemaxilla en het bovenkaaksbeen zijn gelijkvormig. De wervelbogen van de rug zijn verticaal hoog. De bases van de zijuitsteeksels liggen boven het niveau van het ruggemergkanaal.

Verder zijn er niet-unieke synapomorfiën, dus gedeelde kenmerken die bij vroegere vormen ook wel voorkwamen. De snuit is langgerekt, meer dan 56% van de schedellengte beslaand, gedeeltelijk door de reductie van het slaapvenster. Het prefrontale maakt deel van de rand van het neusgat. De voorrand van het squamosum ligt aanzienlijk achter de postorbitale beenbalk. Het achterste punt van het parasfenoïde op de middenlijn ligt voor het raakpunt van het basioccipitale met het basisfenoïde zodanig dat dit punt van onderen zichtbaar is. Het raakvlak tussen de pterygoïden op de middenlijn ligt direct voor de achterste holte tussen de pterygoïden zodat het dolkvormige uitsteeksel van het parasfenoïde hier niet van onderen zichtbaar is. Het retroarticulair uitsteeksel van de onderkaak is licht schuin naar achteren en binnen gebogen. De nekribben hebben een gereduceerde voorste tak waarbij de lange as tussen voorste en achterste takken schuin naar achteren en onderen gericht is.

Het volgende kladogram toont de positie in de evolutionaire stamboom.

Thalassophonea 

Peloneustes philarchus




'Pliosaurus' andrewsi




Simolestes vorax




Liopleurodon ferox




Pliosaurus patagonicus



Pliosaurus almanzaensis



'Pliosaurus' irgisensis



Pliosaurus rossicus



Gallardosaurus iturraldei




Pliosaurus brachyspondylus



Pliosaurus macromerus



Pliosaurus brachydeirus



Pliosaurus westburyensis





Pliosaurus kevani



Pliosaurus cf. kevani





Pliosaurus carpenteri



Pliosaurus funkei





Brachaucheninae 

Makhaira rossica




Luskhan itilensis




Stenorhynchosaurus munozi




cf. Kronosaurus queenslandicus (QM f51291)



Kronosaurus queenslandicus




Megacephalosaurus eulerti



'Polyptychodon interruptus' (DORK/G/1-2)




cf. Brachauchenius lucasi (MNA V9433)



Brachauchenius lucasi














Literatuur