Het totale leempakket bereikt een maximale dikte van ongeveer drie meter maar is meestal veel dunner, terwijl de basis gewoonlijk minder dan vijf meter onder het maaiveld ligt.[5]
Lokaal zijn humeuze laagjes aanwezig terwijl (vooral aan de onder en bovenkant) vorstverschijnselen te zien zijn zoals vorstwiggen en cryoturbatie. Daarnaast komen in de leem af en toe laagjes met land- en zoetwatermollusken voor.[6]
Ouderdom en afzettingsomstandigheden
De Brabantse leem werd afgezet tijdens het Weichselien. C14-dateringen geven ouderdommen aan van 31.000 ± 370 BP en 43.300 ± 1000 BP,[2] terwijl dateringen met behulp van OSL voor afzettingen direct onder de leem 58 ± 4 ka en direct boven de leem 15.0 ± 0.9 ka opleverden.[5] Dit betekent dat de Brabantse Leem overeenkomt met een laat deel van MIS 3. De in de leem aangetroffen soorten land- en zoetwatermollusken zijn kenmerkend voor een koud subarctisch klimaat. De landsoorten geven een boomloos landschap aan dat begroeid is met grassen en kruiden. De zoetwatersoorten zijn kenmerkend voor seizoensgebonden ondiepe plasjes die 's-winters waarschijnlijk dichtgevroren waren.[7] De leem ontstond uit door de wind aangevoerde löss, dat tijdens de zomer in deze meertjes bezonk. Voor stromend water zijn wel aanwijzingen maar die zijn beperkt en zeer lokaal.
Vegetatie en waterhuishouding
Waar zich Brabantse leem in de bodem bevindt wordt het regenwater tegengehouden, waardoor de grond er nat is. Door het kalkgehalte van de leem is er in het algemeen een rijkere plantengroei dan op de zure gronden die de dekzandruggen kenmerken.
↑Bisschops, J.H., 1973. Blad Eindhoven Oost (51O). Toelichtingen bij de geologische kaart van Nederland 1:50.000. R.G.D., Haarlem. 132 p.
↑ abBisschops, J.H., Broertjes, J.P., Dobma, W., 1985. Blad Eindhoven West (51 W). Toelichtingen bij de Geologische kaart van Nederland 1:50.000 Rijks Geologische Dienst, Haarlem, 216 p.
↑Vink, A.P.A., 1949. Bijdrage tot de kennis van loess en dekzanden, in het bijzonder van de zuidoostelijke Veluwe. Proefschrift Landbouwhogeschool Wageningen
↑Zagwijn, W.H., Staalduinen, C.J. van (eds), 1975. Toelichtingen bij Geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 134 pp.
↑ abcSchokker, J., 2003. Patterns and processes in a Pleistocene fluvio-aeolian environment. Roer Valley Graben, south-eastern Netherlands. Netherlands Geographical Studies 314: 142 p
↑Baren, J. van, 1927. De bodem van Nederland, II. Het Kwartair. pp 449-1365. Amsterdam.
↑Meijer, T., 2010. Paleomalacologie van de Brabantse Leem (Nederland). pp 179-192, In: Bakels, C., Fennema, K., Out, W.A., Vermeeren, C. (Eds). Van planten en slakken. Bundel aangeboden aan Wim Kuijper als dank voor veertig jaar lesgeven en determineren. 279 pp. Sidestone Press, Leiden.
Baren, J. van, 1927. De bodem van Nederland, II. Het Kwartair. pp 449-1365. Amsterdam.
Bisschops, J.H., 1973. Blad Eindhoven Oost (51O). Toelichtingen bij de geologische kaart van Nederland 1:50.000. R.G.D., Haarlem. 132 p.
Bisschops, J.H., Broertjes, J.P., Dobma, W., 1985. Blad Eindhoven West (51 W). Toelichtingen bij de Geologische kaart van Nederland 1:50.000 Rijks Geologische Dienst, Haarlem, 216 p.
Meijer, T., 2010. Paleomalacologie van de Brabantse Leem (Nederland). pp 179-192, In: Bakels, C., Fennema, K., Out, W.A., Vermeeren, C. (Eds). Van planten en slakken. Bundel aangeboden aan Wim Kuijper als dank voor veertig jaar lesgeven en determineren. 279 pp. Sidestone Press, Leiden.
Vink, A.P.A., 1949. Bijdrage tot de kennis van loess en dekzanden, in het bijzonder van de zuidoostelijke Veluwe. Proefschrift Landbouwhogeschool Wageningen
Zagwijn, W.H., Staalduinen, C.J. van (eds), 1975. Toelichtingen bij Geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 134 pp.