Bovenbouw (spoorwegen)De bovenbouw van een spoorweg is de spoorconstructie. Gewoonlijk bestaat de bovenbouw uit het ballastbed, dwarsliggers, de rails en de materialen waarmee de rails aan de dwarsliggers zijn bevestigd. Ook wissels en overwegen worden bij de bovenbouw gerekend. Maar de bovenleiding en seinen worden niet bij de bovenbouw gerekend. FunctiesDe bovenbouw heeft een aantal functies:
SpoorconstructiesDe gebruikelijke spoorconstructie is die waarbij rails gemonteerd zijn op dwarsliggers, die op hun beurt in ballastbed gelegd zijn. Het ballastbed ondersteunt de dwarsliggers en het bestaat uit ballast in de vorm van gebroken natuursteen. De spoorconstructie met dwarsliggers en ballast wordt ook gebruikt bij hogesnelheidslijnen. Kenmerken van deze spoorconstructie zijn:
Bij kunstwerken kan het ballast doorlopen. Dat betekent dat het kunstwerk een grotere last moet dragen omdat het ook dwarsliggers en het ballastbed moet dragen. Daar staan de voordelen van spoor op een ballastbed tegenover. Een opvallend voorbeeld is de Hanzeboog, de brug over de IJssel bij Zwolle. Deze brug heeft een doorlopend ballastbed omdat er een wissel op de brug ligt. Een wissel veroorzaakt extra trillingen, het ballastbed kan die goed dempen. Rails kan ook zonder dwarsliggers te gebruiken direct op beton worden bevestigd. Die gebeurt wel op kunstwerken en in tunnels; maar soms ook in plaats van de gebruikelijke spoorconstructie. OnderbouwDe bovenbouw is aangebracht op de onderbouw. De onderbouw is de draagconstructie van de bovenbouw en wordt gevormd door een aardebaan, zoals een spoordijk en/of een gestabiliseerde ondergrond, of door een kunstwerk. Zie ook |