Bennettazhia
Bennettazhia is een geslacht van uitgestorven pterosauriërs behorend tot de groep van de Pterodactyloidea dat leefde tijdens het Vroeg-Krijt in het gebied van het huidige Oregon. In de jaren twintig vond verzamelaar Charles Gilmore in Wheeler County wat botten van een grote pterosauriër. Die werden, ondanks een zekere gelijkenis met die van Nyctosaurus door hem toegeschreven aan het grotere geslacht Pteranodon en in 1928 benoemd als een aparte soort: P. oregonensis, waarbij de soortaanduiding naar Oregon verwijst. In 1989 concludeerde Christopher Bennett dat het weleens om de resten van een lid van de Azhdarchidae zou kunnen gaan. De Russische paleontoloog Lev Nesov, die in die tijd juist de azhdarchiden bestudeerde, was het daarmee eens en benoemde in 1991 een apart geslacht: Bennettazhia, dat de naam van Bennett verbindt met het Oezbeekse azh of aj dat 'draak' betekent en ook een element is in de naam van het geslacht Azhdarcho, het typegenus van de Azhdarchidae. Ironisch genoeg veranderde Bennett zelf in 1994 van mening en wees de soort toe aan de Dsungaripteridae. Andere onderzoekers vonden dat gezien de schamelheid van de resten geen nadere bepaling mogelijk was dan een Pterodactyloidea incertae sedis of dat de soort zelfs een nomen dubium was. In 2007 echter maakte Michael Habib de resultaten bekend van een onderzoek van het fossiel door middel van een CAT-scan. De zeer dunne beenwand daarvan zou typerend zijn voor een lid van de Azhdarchoidea, een ruimere groep die ook de Azhdarchidae omvat. Het holotype, MPUC V.126713 (Museum of Paleontology, University of California), is gevonden in de Hudspethformatie uit het Albien. Het bestaat uit een gaaf en niet samengedrukt linkeropperarmbeen, 183 millimeter lang. Verder zijn nog toegewezen: twee vergroeide ruggenwervels en het uiteinde van een niet verder te bepalen bot van een van de ledematen. Habib stelde vast dat het opperarmbeen gevuld was met een sponsachtige structuur van trabeculae, dunne beenlaagjes, zeer licht maar toch sterk, welk gegeven hij zou gebruiken bij een hogere inschatting van de krachten waarmee het skelet van pterosauriërs belast kon worden, wat weer zou aantonen dat ook grotere soorten tot een klappende vlucht in staat waren en zich door een afzet van de armen tegen de grond in de lucht konden verheffen. Het opperarmbeen heeft verder een sterk verlengde aanhechtingskam voor de borstspieren die naar voren en achteren gericht is en niet rond de asrichting van het bot verdraaid; dit kenmerk zou slechts een keuze toelaten tussen de Dsungaripteridae en de Azhdarchoidea die dan de botstructuur ten gunste van de laatste zou doen uitbvallen. Bennettazhia was een middelgrote soort. Is de determinering als azhdarchoide correct, zal hij een vleugelspanwijdte van drie à vier meter bezeten hebben; bij een soort van Pteranodon, die relatief langere vleugels had, zou de vlucht op ruim vier meter gelegen hebben. Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
|