Beleg van Corfinium

Beleg van Corfinium
Onderdeel van de Burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon tot de Slag bij Zela.
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon tot de Slag bij Zela.
Datum 14-21 februari 49 v.Chr.
Locatie Corfinium (Corfinio)
Resultaat Overwinning populares
Strijdende partijen
Populares (Caesarianen) Optimates (Pompeianen)
Leiders en commandanten
Julius Caesar Domitius Ahenobarbus

Het Beleg van Corfinium, de belegering van de Romeinse stad Corfinium, was de eerste militaire confrontatie in de burgeroorlog tussen Julius Caesar en de optimates, de politiek conservatieve fractie van de Romeinse Senaat, die gesteund werden door Pompeius en zijn legioenen.

Corfinium

Corfinium, een Romeinse stad ten oosten van de Apennijnen bij het hedendaagse Corfinio, was de hoofdstad van de Italische stam Paeligni. Tijdens de Bondgenotenoorlog werd de stad onder de naam Italica de hoofdstad van de opstandige Italische bondgenoten van Rome. De jaren daarna kregen alle inwoners van de Italische landen onder de Po Romeins burgerrecht.

Burgeroorlog

In januari 49 v.Chr. was Julius Caesar met het 13e legioen Gemina met de bekende woorden: "Alea iacta est" (de teerling is geworpen)[1] de Rubicon, de grensrivier tussen Gallia Cisalpina en het door de senaat bestuurde Italische thuisland, overgestoken. Met deze daad van agressie was de burgeroorlog een feit. Nadat Caesar Ariminum (Rimini) zonder geweld had ingenomen[2] schaarden alle Noord-Italische steden zich aan Caesars' zijde.

Beleg

Toen Pompeius dit hoorde verliet hij de hoofdstad Rome en trok hij naar Capua in het zuiden. Hij beval Domitius Ahenobarbus tegen Caesar op te trekken voordat deze Rome zou bereiken, maar Domitius weigerde en bleef in Corfinium.[3] Caesar trok op naar Corfinium,[4] waar hij op 14 februari in het jaar 49 v.C. aankwam.[5] Caesars vooruitgeschoven troepen raakten bij de Aternus slaags met vijf cohorten van Domitius die bezig waren de brug over de rivier af te breken.[6] Caesars troepen verjaagden de cohorten, die zich terugtrokken in de stad, waarna Caesar de brug over trok en voor de stadsmuren zijn kamp opsloeg. Versterkingen werden aangelegd in afwachting van de komst van voorraden en nieuwe troepen. Binnen drie dagen arriveerde de hoofdmacht van het 8e legioen, 22 cohorten nieuwe soldaten uit Gallië en 300 man cavalerie uit Noricum.[7] Na een belegering van zeven dagen gaf de stad zich op 21 februari over.[8]