Begrijpen

Tot het eind van de 20e eeuw was "begrijpen" als epistemologisch begrip nogal verwaarloosd, maar begint nu meer in de (filosofische) belangstelling te komen[1]. Er is derhalve nog geen eensluidende definitie van "begrijpen" maar de volgende omschrijving is redelijk veel omvattend:
Begrijpen is een subjectief cognitief proces, waarbij aangereikte, of zelf verworven kennis of ervaringen in overeenstemming wordt gebracht met het geheel van reeds verworven kennis en ervaringen. Het omvattende geheel wordt geplaatst een context, waarbinnen de nieuwe kennis of ervaring betekenis krijgt. Op de weg daar naar toe, begrijpend denken, krijgt het gevormde begrip geleidelijk aan structuur en gaat deel uitmaken van het eigen, betekenisvolle wereldbeeld van het individu. Die structuur kan ook intuïtief gevormd worden. Vanwege het subjectieve karakter van het begrijpend denken zal veel verworven kennis die maar half begrepen wordt of die toevallig goed past bij het reeds verworven wereldbeeld leiden tot het versterken van dat begrip in het persoonlijke wereldbeeld en kan leiden tot een informatiebubbel.
Er is een nauwe relatie tussen begrijpen en bewustzijn: het kunnen plaatsen van kennis en ervaringen in een groter geheel (de context), vereist een vorm van bewustzijn.

Begrijpen in de zin van "kunnen verklaren" vereist een veel dieper gaande vaardigheid in het leggen van verbanden tussen kenniselementen, zoals het verklaren van een gebeurtenis in termen van oorzaak en gevolg.

In het geval van begrijpen in de zin van "begrip tonen voor" toont men respect of medeleven voor de mening of de situatie van een ander persoon, die een volstrekt andere is dan de eigen situatie.

Neurale mechanismen

Reactivering van vorige kennis en het belang van de mediale prefrontale cortex (mPFC)

De gevormde kennisstructuur wordt in de hersens opgeslagen in een neuraal netwerk dat voor toekomstige nieuw verworven kennis een referentiekader vormt. Onderzoek toont aan dat het reactiveren van eerder geleerde informatie tijdens het leren van nieuwe kennis cruciaal is. Dit proces helpt om oude en nieuwe herinneringen te integreren, wat leidt tot een versterking van lange-termijn geheugenopslag. Dit fenomeen wordt ondersteund door neurale reactiveringspatronen die optreden tijdens het coderen van nieuwe informatie. De mediale prefrontale cortex speelt een sleutelrol in het verbinden van nieuwe informatie met bestaande kennis. Dit hersengebied wordt geactiveerd wanneer mensen nieuwe informatie leren die gerelateerd is aan hun eerdere kennis. Het helpt bij het direct koppelen van nieuwe informatie aan bestaande mentale schema’s, wat het leerproces vergemakkelijkt[2][3].

Synaptische Plasticiteit

Mechanismen zoals long-term potentiation (LTP) in de hippocampus en andere hersengebieden zijn essentieel voor het vormen en versterken van associaties tussen neuronen. Deze plasticiteit maakt het mogelijk om nieuwe verbindingen te leggen tussen oude en nieuwe herinneringen, wat fundamenteel is voor leren en geheugen[4][5].

Informatietheorie

Vanuit oogpunt van de informatietheorie is het begrijpen en opslaan van nieuwe informatie in een geordende neurale structuur (met lage entropie) makkelijker te onthouden dan een verzameling losse feiten die niet in een neuraal netwerk zitten. Ook een gevormd wereldbeeld bevat aanzienlijke vereenvoudigingen (zwart - wit, goed - fout, enz.) in zo'n gevormd neuraal netwerk. Friston maakte aannemelijk[6] dat het brein de natuurlijke neiging heeft om alle verworven kennis samen te vatten in laag-entropische structuren, daarbij gebruikmakend van het zgn. free-energy principle. Deze economische manier van geheugen-opslag is ook nuttig om het "verrassing effect" van nieuw te verwerven kennis zo klein mogelijk te maken. Die structuur krijgt daarmee de statuur van een "theorie". Kennis en ervaringen die niet in die theorie passen of daarmee strijdig zijn, worden als "niet begrepen" of "niet aanvaarde kennis" beschouwd. Dit kan wel als conflicterende kennis in het geheugen worden opgeslagen in de vorm van "er is kennis van genomen", maar die kennis kan ook als een complot worden ervaren. Als er, ondanks allerlei conflicterende kennis, toch wordt vastgehouden aan de zelf gevormde theorie dan wordt het meer een "geloof".

Dierlijke cognitie

Dieren met een voldoende ontwikkeld brein (zoals honden, dolfijnen, mensapen, kraaiachtigen, octopus) kunnen, net als mensen, verbanden leggen tussen nieuw opgedane kennis en reeds verworven kennis, waardoor die betekenis krijgt en het dier daarnaar kan handelen. Dit is de zogenaamde dierlijke cognitie. Ze kunnen in een geschikte context (waaronder ook mensen) dingen leren, die passen in hun begrepen "wereldbeeld". Deze dieren hebben kennis en een geheugen, waaraan zij nieuwe kennis en ervaring kunnen toevoegen.

Zie ook