Barthold Jacob Lintelo de Geer van Jutphaas

B.J. Lintelo de Geer van Jutphaas
Barthold Jacob Lintelo de Geer van Jutphaas
Persoonlijke gegevens
Volledige naam Barthold Jacob Lintelo baron de Geer van Jutphaas
Geboortedatum 12 december 1816
Geboorteplaats Utrecht
Overlijdensdatum 4 augustus 1903
Overlijdensplaats Jutphaas
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederlands
Politieke partij ARP
Academische achtergrond
Proefschrift Disputatio historico-juridica qua novella CXVIII. ex jure pristino explicatur (1841)
Promotor A.C. Holtius
Wetenschappelijk werk
Vakgebied Rechtsgeschiedenis
Universiteit Rijksuniversiteit Utrecht
Soort hoogleraar Gewoon hoogleraar
Functies
1850–1851,
1869–1870,
1871
Rector magnificus van de Universiteit Utrecht
1874–1903 Lid van de Provinciale Staten van Utrecht
1889–1903 Lid van de Gedeputeerde Staten van Utrecht
1884–1894 Lid van de Tweede Kamer
Website
Dbnl-profiel

Barthold Jacob Lintelo baron de Geer van Jutphaas (Utrecht, 12 december 1816Jutphaas, 4 augustus 1903) was een Nederlands rechtsgeleerde, historicus, taalkundige en politicus. Hij was een telg van het internationale geslacht De Geer.

De Geer van Jutphaas studeerde rechten, wijsbegeerte en letteren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Na zijn promotie werd hij in 1843 kantonrechter te Maarssen en vier jaar later buitengewoon hoogleraar in het Romeins recht aan de Rijksuniversiteit Utrecht, gevolgd door een tijdelijk hoogleraarschap in de Hebreeuwse, Arabische en oosterse talen, waarna hij van 1856 tot 1887 gewoon hoogleraar Romeins recht was. In 1869 was hij ook rector magnificus van de universiteit.

De Geer van Jutphaas was ook kerkelijk en politiek actief. Als orthodox-hervormde leidde hij in 1853 de Aprilbeweging. Voorts was hij lid van de gemeenteraad van de stad Utrecht. Van 1874 tot aan zijn overlijden in 1903 zat hij in de Provinciale Staten van provincie Utrecht, vanaf 1889 ook in de Gedeputeerde Staten. Eveneens was hij van 1884 tot 1894 lid van de Tweede Kamer.

Werken

Brieven van Lintelo de Geer aan Beets

Hij schreef afzonderlijk:

  • De strijd der Friezen en Franken. Eene voorlezing (Utrecht 1850)
  • De Dom van Utrecht. Eene voorl. met aant. (Utrecht 1861)
  • De Saksers vóór en na Karel den Groote (Utrecht 1861)
  • Hoe werden te Rome de wetenschappen beoefend en onderwezen in de eerste en tweede eeuw onzer jaartelling? Eene voorlezing (Utrecht 1868)
  • De wet op het hooger onderwijs, met aant. (2 dln. 1879)
  • Rechtsgel. adviezen in zake het kerkel. conflict te Amst. (Amsterdam 1886)
  • De Saksenspiegel in Nederland, ('s Hage 1888)

Als ‘B.d.G.v.J.’ schreef hij:

  • De ridderschap van Utr. Haar begin en haar einde (Utrecht 1880)

Verder opstellen in de door hem mede opgerichte en geredigeerde:

  • Bijdr. tot de kennis en beoef. van het Ned. herv. kerkregt
  • Nieuwe Bijdr. voor regtsgeleerdheid en Wetgeving
  • Voorl. over handels- en zeeregt