ArmseinEen armsein is een mechanisch spoorwegsein dat bestaat uit een paal met een beweegbare arm. De arm geeft de stand van het sein aan. Armseinen tonen ook een gekleurd licht, zodat machinisten of treinbestuurders armseinen ook bij duisternis kunnen waarnemen. Deze lichten zijn zwak en bij daglicht niet goed zichtbaar. Vleugelsein en semafoorsein zijn weinig gebruikte synoniemen van armsein. Vleugelsein wordt wel gebruikt in de modelbaanwereld. In het Engels is 'semaphore signal' het gebruikelijke woord voor armsein, maar semafoorsein wordt in België en Nederland nauwelijks of niet gebruikt. Een semafoor is een optische telegraaf. Armseinen werden mechanisch met trekdraden bediend, later ook elektrisch, vanuit blokposten of seinhuizen. De betekenis van de stand van de arm verschilt per land en per seintype. Armseinen zijn onderdeel van de klassieke beveiliging van de spoorwegen. In Nederland en België zijn zij niet meer in gebruik op reguliere spoorlijnen, maar in bijvoorbeeld Duitsland op sommige lijnen nog wel. Armseinen in NederlandArmseinen werden in Nederland vanaf 1875 op grote schaal in gebruik genomen, ten behoeve van de zogenoemde blokbeveiliging. De spoorlijnen werden verdeeld in blokken, met aan het begin van elk blok een sein dat de toegang tot het blok beveiligde. Tussen beide rails van de spoorbaan was een elektrische spanning aangebracht, een zogenoemde spoorstroomloop. Zolang een trein zich in een blok bevond veroorzaakte hij kortsluiting tussen de twee rails, waardoor het blok vergrendeld bleef en het sein aan het begin van het blok niet op veilig gezet kon worden. Pas als een trein het blok had verlaten en dus het sein voor het volgende blok was gepasseerd, was de blokpost in staat het voorafgaande sein, bij de voorafgaande blokpost, vrij te geven. Hiervoor werden elektrische bloksloten gebruikt. Dit zijn kastjes met een venster waarachter een rood of wit plaatje kan verschijnen. De benodigde elektriciteit werd opgewekt door de seinhuiswachter zelf, door aan een slinger te draaien. Dit kon alleen als het blok niet door een trein werd vergrendeld. Het principe van blokbeveiliging wordt nog steeds gehanteerd. Voor het bepalen van de positie van de trein worden spoorstroomlopen nog immer intensief gebruikt, al wordt hun functie de laatste jaren meer en meer overgenomen door assentellers. De vele blokposten zijn wel verdwenen en hun functie is ingenomen door enkele grote verkeersleidingsposten. Armseinen zijn vervangen door lichtseinen langs de baan of. Inmiddels worden lichtseinen langs de baan op sommige plaatsen achterwege gelaten. Op die plaatsen zorgt (ERTMS)-cabinesignalering voor de seingeving. Nadelen van armseinen ten opzichte van lichtseinen zijn de slechte zichtbaarheid bij mist, de mindere betrouwbaarheid vanwege het risico op vastvriezen in de winter, de grotere slijtage en te lage dan wel te hoge trekspanning op de trekdraden waarmee armseinen werden bediend. En natuurlijk is mechanische handbediening economisch niet meer aan de orde. Betekenissen van armseinen in NederlandVóór het ontstaan van de NS waren de betekenissen en de vorm van armseinen niet overal gelijk. In de beschrijving hieronder wordt aangegeven wat de betekenis van Nederlandse 'armseinstelsel 1937' is. Dit seinstelsel werd voor het eerst vastgelegd in een wijziging op het 'Seinreglement 1934'. Voor armseinen bleven deze betekenissen geldig tot het verdwijnen ervan. De meest voorkomende armseinen in Nederland waren:
Armseinen stonden in de regel rechts van het spoor waarvoor ze golden. Als van deze regel werd afgeweken werd met een pijl op de paal van de armsein aangegeven voor welk spoor het sein gold. Seinpalen van armseinen zijn afwisselend rood en zwart. De armen waren rood aan de voorzijde, dus gezien vanaf de richting waarin de machinist ze moest waarnemen. Aan de achterzijde zijn ze wit met enkele diagonaal geplaatste zwarte strepen. HoofdseinenDe seinarm van een hoofdsein stak naar rechts uit en was aan het vrije uiteinde cirkelvormig verbreed. De seinarm schuin omhoog betekende voorbijrijden toegestaan, een horizontale stand betekende: stop voor dit sein. Bij duisternis was de stand van het sein te herkennen aan een groen (aanvankelijk wit) respectievelijk rood licht. VertakkingsseinenHet uiteinde van een seinarm van een vertakkingssein was verbreed en liep uit in twee punten. Het uiteinde leek op de achterkant van een pijl. Oorspronkelijk bestonden vertakkingsseinen uit een hoog geplaatst plateau, waarop meerdere kleine palen met seinarmen stonden. Een ervan was hoger dan de andere. De seinarm aan de hoge paal gold voor het rechtdoorgaande spoor; een seinarm aan een lagere paal links of rechts daarvan gold voor het aftakkende spoor naar links respectievelijk rechts. 's Nachts waren vertakkingsseinen herkenbaar aan meerdere lichten, waarvan er één hoger was geplaatst dan de andere. Richtingseinstelsel Zie ook het artikel Seinstelsel
Omdat de seinen aangaven in welke richting de trein geleid, was het Nederlandse armseinstelsel een 'richtingseinstelsel'. Bij een richtingseinstelsel krijgt de machinist informatie over de richting waarheen de trein werd geleid. De machinist werd geacht de snelheid die bij die richting behoorde te kennen uit voorschriften[1] en wegbekendheid. Stond de hoogste seinarm schuin omhoog, dan betekende dit: voorbijrijden toegestaan; de trein wordt rechtdoor geleid, rijd niet sneller dan wat voor het doorgaande spoor is toegestaan. Stond een lagere seinarm schuin omhoog, dan betekende dit: voorbijrijden toegestaan; de trein wordt naar het aangegeven aftakkende spoor geleid, rijd niet sneller dan wat voor dat toegestaan. Stonden alle seinarmen horizontaal, dan was de betekenis: stop voor dit sein. Vanaf 1942 werden ook enkelvoudige vertakkingsseinen gebruikt. Enkelvoudige vertakkingsseinen bestonden uit één seinpaal met twee armen, waarvan de bovenste een verbreed uiteinde had en in twee punten uitliep, en de onderste seinarm was aan het uiteinde niet verbreed. Dit sein kon alleen aangegeven of gepasseerd kon worden, en zo ja met normale snelheid of met beperkte snelheid. Het gaf niet aan in welke richting het spoor zou leiden.[2] De invoering van enkelvoudige vertakkingsseinen is daarom te zien als een stap in de ontwikkeling van een richtingseinstelsel naar een snelheidsseinstelsel. VoorseinenVoorseinen geven een vooraankondiging van de stand van een hoofdsein of een vertakkingssein. Een voorsein heeft één of meerdere armen met een stomp uiteinde. Een voorsein met één arm die schuin omhoog wijst geeft aan dat het volgende hoofdsein voorbijrijden toe zal staan. Staat de arm van het voorsein schuin naar beneden, dan zal het daaropvolgende hoofdsein stop tonen. Een voorsein met twee armen geeft aan dat een vertakkingssein zal volgen. Dit 'vertakkingsvoorsein' kent drie standen:
Afbeeldingen
Zie ook
Externe links
Verwijzingen
|