Annihilation of Caste
Annihilation of Caste[1]:219 (Nederlands: vernietiging van de kaste[2][3]) is een niet-gegeven toespraak die in 1936 werd geschreven door Bhimrao Ramji Ambedkar, een Indiase academicus en politicus die later de belangrijkste vormgever van de Indiase Grondwet en de eerste Minister van Justitie van de onafhankelijke Republiek India werd. Hij schreef Annihilation of Caste voor een bijeenkomst van een groep vooruitstrevende hindoeïstische kastenhervormers in Lahore. Nadat de conferentieorganisatoren hadden besloten dat de toespraak te controversieel zou zijn, trokken zij de uitnodiging aan Ambedkar om de toespraak te komen geven in. Daarop publiceerde hij het werk zelf. Dit essay, dat niet alleen kritiek levert op het Indische kastenstelsel maar ook op het hindoeïsme in het algemeen, wordt gezien als een klassiek werk dat steeds opnieuw wordt geëvalueerd. AchtergrondIn een brief gedateerd op 12 december 1935 nodigde de secretaris van de Jat-Pat Todak Mandal ("Vereniging voor de Afbraak van het Kastenstelsel"), een hindoeïstische anti-kaste hervormingsgroep gevestigd in Lahore, Ambedkar uit om een toespraak te geven over het Indische kastenstelsel op hun jaarlijkse conferentie in 1936.[4] Ambedkar schreef de toespraak als een essay onder de titel "Annihilation of Caste" en stuurde deze van tevoren naar de organisatoren in Lahore om te worden gedrukt en verspreid.[5] De organisatoren vonden sommige onderdelen aanstotelijk jegens de orthodoxe hindoeïstische religie, zo onmatig in het gebruikte idioom en vocabulaire en zo opruiend in het aansporen van bekering naar andere religies en het verlaten van het hindoeïsme, dat ze probeerden grote delen van de meer controversiële inhoud te verwijderen die de brahmaanse belangen in gevaar brachten.[4] Ze schreven aan Ambedkar om hem te vragen passages te schrappen die zij in hun woorden "ondraaglijk" vonden.[4] Ambedkar repliceerde dat hij "geen komma zou veranderen" aan zijn tekst. Na veel overleg besloot het organiserend comité om de jaarlijkse conferentie in het geheel niet te laten plaatsvinden, omdat ze vreesden dat orthodoxe hindoes ter plekke geweld zouden plegen als zij het evenement zouden laten doorgaan nadat zij hun uitnodiging aan hem zouden intrekken.[4] Daarop publiceerde Ambedkar op 15 mei 1936 op zijn eigen kosten 1500 exemplaren van de toespraak in boekvorm, omdat de Jat-Pat Todak Mandal zich niet aan haar woord had gehouden.[6][7] In het essay bekritiseerde Ambedkar de hindoereligie, haar kastenstelsel en haar religieuze teksten die aan mannen de macht zouden toekennen en haat jegens en de bestrijding van de belangen van vrouwen zouden prediken.[4] Hij betoogde dat het onvoldoende was om mensen uit verschillende kasten samen te laten eten en trouwen om het stelsel te vernietigen. De "echte methode om het kastenstelsel af te breken was... om de religieuze noties waarop de kaste gebaseerd is te verwoesten."[8] Reactie van Mahatma GandhiIn juli 1936 schreef Mohandas Gandhi, die als spirituele leider van de Congrespartij (INC) de erenaam Mahatma had gekregen, in zijn weekblad Harijan artikelen onder de titel "A Vindication Of Caste" ('Een verdediging/rechtvaardiging van de kaste') waarin hij opmerkingen maakte over Ambedkars gedrukte toespraak. Hij verdedigde het recht van Ambedkar om zijn toespraak te geven en veroordeelde de Jat-Pat-Todak Mandal om haar zelf gekozen voorzitter te weigeren omdat de Mandal allang wist dat Ambedkar een felle criticus van het hindoeïsme en het kastenstelsel was:[9]
Echter, Gandhi beschuldigde Ambedkar ervan de verkeerde interpretaties van de shastra's te hebben gekozen bij het opstellen van zijn argumenten. Gandhi betoogde dat de shastra's die Ambedkar had geselecteerd niet konden worden geaccepteerd als woord van God en niet kunnen worden geaccepteerd als authentiek:[9]
Gandhi verweet Ambedkar ook dat hij het hindoeïsme zou beoordelen naar zijn slechtste voorbeelden. Hij betoogde dat een religie zou moeten worden beoordeeld naar de allerbeste voorbeelden die de religie aanhingen:[9]
Volgens Gandhi zou geen enkele van de bestaande religies kunnen voldoen aan de norm die Ambedkar had gesteld:[9]
Latere edities en vertalingenTweede editie: Ambedkars repliek op GandhiAmbedkar had ondertussen op 15 augustus 1936 de Independent Labour Party (ILP, "Onafhankelijke Arbeiderspartij") opgericht, waarmee hij de brahmaanse en kapitalistische structuren in India wilde bestrijden, het kastenstelsel ontmantelen en de Indiase arbeidersklasse ondersteunen.[10] In de tweede editie van zijn boek reageerde Ambedkar op de opmerkingen van Gandhi. Deze werd in 1937 gepubliceerd onder de titel Annihilation of Caste: With a Reply to Mahatma Gandhi ('Vernietiging van de kaste. Met een repliek op Mahatma Gandhi').[11][12] In het voorwoord van deze tweede editie schreef Ambedkar dat zijn toespraak 'overweldigend warm werd ontvangen door het hindoepubliek voor wie het hoofdzakelijk was bedoeld', dat de Engelse editie binnen twee maanden was uitverkocht, er al Gujarati en Tamil vertalingen waren uitgebracht en er aan Marathi, Hindi, Punjabi en Malayalam vertalingen werd gewerkt.[13] Ook merkte hij op dat vele critici hem van repliek hadden gediend, maar hij had besloten om alleen op die van Gandhi in te gaan:[13]
Hoewel hij zei vereerd te zijn dat 'de Mahatma' op zijn essay had gereageerd, meende Ambedkar dat Gandhi zijn doelstellingen helemaal verkeerd had begrepen en dus stropopredeneringen pleegde. Hij zette daarom de zes hoofdpunten van zijn essay voor de duidelijkheid nog eens op een rij:[13]
Voorts stelde Ambedkar dat niet alleen de 'heiligen' het recht op interpretatie van de geschriften hebben, dat de shastra's zo tegenstrijdig zijn dat de heiligen elkaar tegenspreken over wat ze betekenen, dat geen van de heiligen ooit het kastenstelsel en onaanraakbaarheid hebben bekritiseerd en dat gewone leken gemakkelijk op het verkeerde spoor zouden kunnen worden gebracht, tenzij men ondubbelzinnig zou verklaren dat de shastra's geen enkele autoriteit hebben.[13] Ook meende Ambedkar dat Gandhi's bewering dat men een religie alleen moet beoordelen op de beste voorbeelden de vraag onbeantwoord liet waarom er dan maar zo weinig beste en zo veel slechtste voorbeelden van het hindoeïsme waren. Volgens Ambedkbar waren er maar twee mogelijkheden: ofwel waren de slechtsten moreel onverbeterlijk en dus niet in staat om ook maar in de buurt te komen van het goede religieuze ideaal (wat hem zeer onwaarschijnlijk leek), ofwel was het religieuze ideaal zelf slecht waardoor de meeste mensen slecht waren geworden en de beste mensen alleen maar de besten waren geworden ondanks het slechte religieuze ideaal (wat hem 'de enige logische en redelijke verklaring' leek).[13] Proberen het voorbeeld van de besten te volgen was ook niet voldoende als oplossing, omdat structurele verbetering van het welzijn van met name de kastelozen niet te verwezenlijken was zolang het hindoeïstische kastenstelsel zelf in stand werd gehouden: 'De beste mensen kunnen niet moreel zijn als de basis van hun omgang met anderen een fundamenteel verkeerde verstandhouding is. Voor een slaaf kan een meester beter of slechter zijn, maar er bestaat geen 'goede' meester. Een goed mens kan geen meester zijn en een meester kan geen goed mens zijn.'[13] Tot slot beargumenteerde Ambedkar dat de norm die hij heeft gesteld om het hindoeïsme aan te toetsen wellicht inderdaad door geen enkele religie kan worden behaald, maar dat nog niet wil zeggen dat de norm daarom 'te hoog' is. Beter kan men zich afvragen of men van tevoren mag aannemen dat religie goed is voor het welzijn van mensen, terwijl dat misschien niet zo is. Wat Ambedkar betreft dient ieder volk en iedere religie te voldoen aan sociale normen gebaseerd op sociale ethiek. Als iedere bestaande religie daar niet aan zou kunnen voldoen, dan zij dat zo; dan dient men niet de status quo te accepteren (zoals hij Gandhi en zijn hindoeïstische medestanders verwijt), maar de idealen van al die religies af te schaffen en te vervangen door betere idealen die daadwerkelijk ethisch zijn.[13] Latere uitgavenIn 1944 publiceerde Ambedkar een derde editie en voegde daarbij ook zijn eerdere essay Castes in India: Their Mechanism, Genesis and Development dat hij in 1916 op een conferentie in New York als toespraak had voorgelezen.[12] In 2014 werd er een geannoteerde editie uitgebracht door de uitgeverij Navayana in New Delhi met een introductie van Arundhati Roy getiteld "The Doctor and the Saint" ('De doctor en de heilige').[14][15] Annihilation of Caste werd naar het Tamil vertaald met de hulp van de Dravidische rechtenactivist E. V. Ramasamy (erenaam: Periyar) en in 1937 gepubliceerd. Fragmenten ervan werden vervolgens regelmatig gepubliceerd in het rationalistische Tamil tijdschrift Kudi Arasu. Zie ook
Externe linksBronnen, noten en/of referenties
|