Alfonso Carlos de Borbón

Alfonso Carlos de Borbón
Alfonso Carlos de Borbón
Algemene informatie
Land Spanje
Geboortenaam Alfonso Carlos de Borbón y Austria-Este
Adellijke titel hertog, hertog van Anjou, Duke of San Jaime, Carlist pretender to the Spanish throne, Q198665
Geboortedatum 12 september 1849
Geboorteplaats Londen
Overlijdensdatum 29 september 1936
Overlijdensplaats Wenen
Doodsoorzaak aangereden
Begraafplaats Attnang-Puchheim
Wijze van overlijden dood door ongeval
Werk
Beroep militair
Religie
Religie Rooms-Katholieke Kerk
Familie
Familie Huis Bourbon-Anjou
Echtgenoot Maria das Neves van Portugal
Vader Juan de Borbón
Moeder Maria Beatrix van Oostenrijk-Este
Broers en zussen Carlos María de los Dolores de Borbón
Persoonlijk
Talen Spaans
handtekening
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie bewerken.

Alfonso Carlos Fernando José Juan Pío de Borbón y Austria-Este (Londen, 12 september 1849 - Wenen, 29 september 1936), hertog van San Jaime, hertog van Anjou, was van 1931 tot 1936 als Alfons Karel I de zesde carlistische pretendent naar de troon van Spanje en als Karel XII legitimistisch pretendent naar de troon van Frankrijk.

Don Alfonso Carlos was de tweede zoon van de pretendent Juan de Borbón en diens echtgenote Maria Beatrix van Oostenrijk-Este, een dochter van Frans IV van Modena, en dus de jongere broer van Juans opvolger Carlos (VII). Hij nam dienst in het leger van Oostenrijk en in 1868 bij de pauselijke zoeaven. Als zoeaaf raakte hij bevriend met Nederlander Ignace Wils, met wie hij in dezelfde compagnie zat. In 1871 huwde Alfonso Carlos met Maria das Neves van Portugal (1852-1941), een dochter van Dom Miguel. Het huwelijk bleef kinderloos.

In de Derde Carlistenoorlog stelde hij zich in 1872 aan het hoofd van de carlistische opstand in Catalonië, geholpen door onder meer zijn vriend Wils. Hij veroverde in de daaropvolgende jaren grote delen van Noord-Spanje - vooral de bloedige verovering van Cuenca is bekend - en maakte zich door zijn wreedheid berucht. Na de carlistische nederlaag in 1876 week hij uit naar Oostenrijk, dat weigerde hem aan de Spaanse regering uit te leveren. Hij bleef met zijn echtgenote in Oostenrijk, waar hij enkele goederen bezat, en bemoeide zich weinig meer met het carlisme. Het echtpaar maakte enkele wereldreizen en was bij een incognito bezoek aan Spanje in 1931 getuige van het uitroepen van de republiek aldaar na de troonsafstand van Alfons XIII.

Met de dood van Carlos' kinderloze opvolger Jaime in 1931 werd Alfonso Carlos als enige nog levende nakomeling in mannelijke lijn van Carlos (V) op 79-jarige leeftijd hoofd van de carlistische tak en dus pretendent. Hij erkende kort daarop Alfons XIII als hoofd van het huis Bourbon, maar benoemde kort voor zijn dood in 1936 desalniettemin Xavier van Bourbon-Parma tot "regent" van de carlistische beweging.

Met Alfonso Carlos' kinderloze dood in datzelfde jaar - hij werd overreden door een legerwagen - was de carlistische kwestie theoretisch uit de wereld: de tak van Don Carlos was uitgestorven en de tak van Alfons XIII gold als erfgenaam. Veel carlisten steunden Alfons sindsdien inderdaad, evenals de legitimisten. Een kleinere groep beschouwde Xavier echter als koning. Als hoofd van de tak Bourbon-Parma was hij, met uitsluiting van onder meer de tak van Alfons, Alfonso Carlos' erfgenaam. Een carlistische splintergroepering zocht zijn opvolger in de nakomelingen in vrouwelijke lijn van zijn broer Carlos (VII) en werd aanhanger van diens kleinzoon Karel Pius van Oostenrijk.

Voorganger:
Jacobus (III)
Carlistisch troonpretendent
1931-1936
Opvolger:
Alfons (XIII)
Xavier (I)
Karel (VIII)
Voorganger:
Jacobus (I)
Legitimistisch troonpretendent
1909-1931
Opvolger:
Alfons (I)