Abraham Frans GipsAbraham Frans (Bram) Gips (Schiedam, 26 april 1861 – Den Haag, 29 september 1943) was een Nederlandse kunstschilder, tekenaar, wandschilder, interieurarchitect, docent, hoogleraar, graficus en boekbandontwerper.[1] Gips trouwde in 1867 met Cornelia Johanna Helena James (1862-1951), telg uit het geslacht James. Hij was werkzaam in Schiedam, in Delft van 1879 tot 1881, Parijs in 1882, in Antwerpen van 1884 tot 1885, in Brussel tot 1886, in Bergen op Zoom tot 1893, en in Delft van 1894 tot 1905. Hij had een opleiding aan de Polytechnische School te Delft, aan de Academie in Antwerpen, de Académie des Beaux-Arts in Brussel en was leerling van Paul Tétar van Elven, Adolf leComte, Jean François Portaels, Charles Verlat, en was tevens leerling van zijn vader C. Gips (1877-1879). In 1882 vertrekt hij samen met studiegenoot Herman Rosse in april 1882 voor een korte stage naar Parijs. In datzelfde jaar starten zij een decoratiefirma in Schiedam die zij van 1883 - 1884 voortzetten aan het Noordeinde 148 te Den Haag. Zij ontwerpen in historische stijl stoffering, wand- en plafonddecoratie, meubelen en kunstindustriële voorwwerpen. Hij was als opvolger van Paul Tétar van Elven van 1894 tot 1905 werkzaam als docent bij de Polytechnische School, en had daarna een professoraat bij de Technische Hogeschool Delft en maakte ontwerpen voor kunstnijverheid en grafische kunst. Hij schilderde tevens landschappen, stadsgezichten, portretten, en marines. Tevens maakte hij het ontwerp voor het plafond van de salon in Museum Paul Tétar van Elven. Voor uitgeverij Roelands in Schiedam ontwierp hij boekbanden voor de titels De Familie van den Resident, Snikken en Grimlachjes, Mary Hollis en De Kapitein van de Lijfgarde. Galerie
Bronnen/naslagwerken
Zie de categorie Bram Gips van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
|