Gerhardt besuchte in ihrer Heimatstadt Rotterdam das Erasmus-Gymnasium und studierte von 1924 bis 1933 Klassische Philologie in Leiden und Utrecht. Sie arbeitete als Lehrerin und promovierte 1942 mit einer Übersetzung von De rerum natura von Lukrez. 1951 warb der Reformpädagoge Kees Boeke sie als Lehrerin für seine Reformschule Werkplaats Kindergemeenschap an, wo sie bis 1963 klassische Sprachen unterrichtete.
Mit 30 Jahren begann sie mit dem Dichten. Kurz vor Beginn des Zweiten Weltkriegs veröffentlichte sie ihren ersten Gedichtband Kosmos, eine erste Gesamtausgabe ihrer Gedichte erschien 1980. Sie bewunderte Sappho und schrieb auch Gedichte in Sapphischen Strophen.
Werke
1940: Kosmos
1945: Het veerhuis
1947: Buiten schot
1948: Bij de jaarwende
1949: Kwatrijnen in opdracht
1951: Sonnetten van een leraar
1955: Het levend monogram
1956: De argelozen
1961: De hovenier
1966: De slechtvalk
1970: De ravenveer
1971: Twee uur: de klokken antwoordden elkaar
1971: Achter een woord verscholen
1974: Vijf vuurstenen
1978: Vroege verzen
1979: Het sterreschip
1980: Nu ik hier iets zeggen mag
1980: Verzamelde gedichten
1980: Dolen en dromen
1983: De zomen van het licht
1988: De wording
1988: De adelaarsvarens
1990: Wijs de weg van de eeuwigheid mij (mit Marie van der Zeyde)
1996: Hoefprent van Pegasus
1998: Anamnèsis (Notizen für eine Rede)
1999: Verzamelde gedichten (in drei Teilen)
2001: Zeven maal om de aarde te gaan
2001: Brieven aan Céleste (mit Marie van der Zeyde)
2001: Dolen en dromen
2005: Courage! – Brieven
Übersetzungen
1942: Lukrez: De natuur en haar vormen, boek I en boek V (De rerum natura, Dissertation)
Ineke Boulte: Gerhardt, Ida. Übers. v. Thomas Quartier. In: Autorinnen Lexikon. Hg. v. Ute Hechtfischer, Renate Hof, Inge Stephan und Flora Veit-Wild. Frankfurt/M. Suhrkamp 2002, S. 190f. ISBN 3518399187.