Komrij wurde 1944 in der Iepenstraat in der ostniederländischen Kleinstadt Winterswijk geboren. Laut persönlichen Angaben kam er in jenem Hühnerstall zur Welt, wo seine Eltern vor Luftangriffen Schutz gesucht hatten.
Schon früh begann er zu schreiben. Sein Erstlingswerk war der Gedichtband Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten von 1968.[2] 1979 veröffentlichte er erstmals die Lyrik-AnthologieDe Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten (dt. Die niederländische Poesie des 19. und 20. Jahrhunderts in 1000 und einigen Gedichten). 2004, ein Vierteljahrhundert später, wurde dieses Werk als Bibel der niederländischen Dichtkunst betrachtet.
1984 wanderte Komrij nach Portugal aus, zunächst nach Alvites in die Berge von Alto Trás-os-Montes in Nordportugal. 1988 zog er in seinen letzten Wohnort Vila Pouca da Beira im Distrikt Coimbra um. Gerrit Komrij erhielt mehrere literarische Preise. Er publizierte über 40 Bücher und zählt zu den produktivsten und wichtigsten niederländischen Schriftstellern seiner Zeit. Er wurde u. a. mit dem P.C. Hooft-prijs ausgezeichnet.[3]
Gerrit Komrij starb im Juli 2012 im Krankenhaus Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam.[4]
Werke
Romane (alle autobiografisch)
1980 – Verwoest Arcadië
1990 – Over de bergen
1993 – Dubbelster
2001 – De klopgeest
2004 – Hercules
2012 – De loopjongen
Erzählungen und Novellen
1991 – Met het bloed dat drukinkt heet Erzählsammlung
1996 – Een zakenlunch in Sintra en andere Portugese verhalen
2003 – Een zakenlunch in Sintra Erzählungen
2003 – Demonen autobiografische Erzählungen
2004 – Wagner en ik
Gedichte
1968 – Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten (Debüt)
1969 – Alle vlees is als gras, of Het knekelhuis op de dodenakker
1971 – Ik heb goddank twee goede longen
1972 – Tutti-frutti
1974 – Komrij's patentwekker
1975 – De wonderbaarlijke lotgevallen van Jubal Jubelslee, getekend door Rodolphe Töpffer, op rijm gezet door G. Komrij
1975 – Fabeldieren
1977 – De Verschrikking gedichten
1978 – Capriccio
1978 – Sing Sing
1978 – De ontmoeting
1978 – Dood aan de grutters
1979 – Het schip De Wanhoop
1980 – De bibliofiel
1980 – Peper en zout
1980 – De zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen, mit den ursprünglichen Zeichnungen von Rodolphe Töpffer und gereimt durch Gerrit Komrij; mit einem Nachwort von Dirkje Kuik
1981 – Onherstelbaar verbeterd
1981 – Het kroost van Aagt Morsebel
1982 – De os op de klokkentoren gedichten
1982 – Praag
1982 – Gesloten circuit
1982 – Het chemisch huwelijk
1982 – Aan een droom vol weelde ontstegen
1983 – De paleizen van het geheugen
1983 – De muze in het kolenhok
1983 – Dit helse moeras
1984 – Alles onecht, eigen keuze uit het gehele poëtisch oeuvre
1985 – De gelukkige schizo
1986 – Verzonken boeken
1988 – Lof der simpelheid
1992 – De pagode
1995 – De buitenkant. Een abecedarium (Privé-Domein)
2009 – Dansen op spijkers gedichten op muziek (in Zusammenarbeit mit Louis Gauthier)
2012 – Boemerang en Andere Gedichten
2012 – Alles Blijft uitgave in de Matchboox-serie (in Zusammenarbeit mit Louis Gauthier)
2012 – Halfgod verzamelaar. Een boek over boeken
2013 – Twee punt nul
2013 – Boemerang (letztes Werk)
Gedichtssammlungen
1979 – De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten
1986 – De Nederlandse poëzie van de 17de en 18de eeuw in 1000 en enige gedichten
1998 – In Liefde Bloeyende. De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de twintigste eeuw in 100 en enige gedichten, poëzie en commentaren
1999 – De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten
2000 – 52 Sonnetten bij het verglijden van de eeuw Gedichte
2001 – Trou Moet Blycken of opnieuw In Liefde Bloeyende. De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de eenentwintigste eeuw in 100 en enige gedichten
2003 – Lang leve de dood. Een bloemlezing in honderd-en-enige gedichten
2004 – Alle gedichten tot gisteren
2005 – Kost en inwoning. De Nederlandse poëzie in enige nagekomen gedichten
2007 – De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten
Polemiken, Kritiken, Essays, Betrachtungen
1973 – Op de planken. Episodes uit het leven van de tragédienne Zizi Maëlstrom en de toneelkunstenaar Sacha Culpepper (Burleske)
1974 – Daar is het gat van de deur
1977 – Horen, zien en zwijgen. Vreugdetranen over de treurbuis. (TV-Kritiken)
1977 – In het zwarte woud, in: Drie mannetjesputters van De Arbeiderspers bij Scheltema Holkema Vermeulen
1978 – Heremijntijd. Exercities en ketelmuziek (Essayband)
1978 – Papieren tijgers (Essayband)
1979 – De stankbel van de Nieuwezijds (gegen Scientology)
1980 – Averechts (Essayband)
1983 – Het boze oog (Essayband)
1989 – Humeuren en temperamenten (Essayband)
1997 – Niet te geloven Essay zum Anlass der Bücherwoche Boekenweek
1997 – Pek en zwavel, polemieken en essays, een keuze (Pech und Schwefel, Polemiken und Essays, eine Auswahl)
1999 – Erg! Iets over de nieuwste literatuur. (unter dem Pseudonym Patrick Demompere)
2001 – Vrouwen van Nederland (Betrachtungen)
2001 – Vreemd pakhuis (Betrachtungen)
2002 – Inkt. Kapitale stukken (Betrachtungen)
2005 – Gouden woorden (Kritiken)
2006 – Kakafonie, encyclopedie van de stront (Sammelband)
2010 – Morgen heten we allemaal Ali (Essayband)
2011 – Kunstwonderen (Essayband)
Hörspiele und Libretti
1976 – Prometheus geboeid (AVRO)
1979 – De dood geneest van alle kwalen (VPRO)
1986 – De trouwe vriend (KRO, Erzählung von Oscar Wilde's Spruch The Devoted Friend)
1989 – Symposion, Libretto für eine Oper von Komponist Peter Schat.
1997 – Niet te geloven (VPRO)
2001 – Melodias Estranhas (Strange Melodies, Libretto für Oper anläßlichder kulturellen Hauptstädte Rotterdam und Porto, Musik António Chagas Rosa über Erasmus und Damiano de Góis)
Lesungen und Reden
1999 – De tranen der ecclesia's Lesung anlässlich der Inauguration des Willem-Frederik-Hermans-Instituts