Lodewijk I van Bourbon
Lodewijk I van Bourbon bijgenaamd de Lamme (Clermont, circa 1279 - Parijs, 6 april 1341) was van 1310 tot 1327 heer en van 1327 tot aan zijn dood hertog van Bourbon, van 1317 tot 1327 en van 1331 tot aan zijn dood graaf van Clermont en van 1328 tot aan zijn dood graaf van La Marche. Hij behoorde tot het huis Bourbon. LevensloopLodewijk was de zoon van graaf Robert van Clermont, jongste zoon van koning Lodewijk IX van Frankrijk, en vrouwe Beatrix van Bourbon. Aan Franse zijde vocht hij in 1302 in de Guldensporenslag en in 1304 in de Slag bij Pevelenberg. In 1310 volgde hij zijn moeder op in de heerlijkheid Bourbon en in 1317 volgde hij zijn vader op als graaf van Clermont. In 1310 werd hij eveneens grootkamenier van Frankrijk. In 1327 kon koning Karel IV van Frankrijk hem ervan overtuigen om het graafschap Clermont in te ruilen voor het graafschap La Marche en werd Bourbon verheven tot hertogdom. Na het uitsterven van het huis Capet maakte hij in 1328 kans op de Franse kroon. Omdat Lodewijk mentaal instabiel was en soms zenuwinzinkingen had, ging de Franse troon uiteindelijk naar Filips VI uit het huis Valois. Aan de zijde van Filips vocht Lodewijk in 1328 in de Slag bij Kassel. Hij behoorde tot de kleine kring van vertrouwelingen en adviseurs van Filips VI en in 1331 kreeg hij opnieuw het graafschap Clermont toegewezen. In 1341 stierf Lodewijk, waarna hij werd bijgezet in het Jacobijnenklooster van Parijs. Huwelijk en nakomelingenIn 1310 huwde hij met Maria van Avesnes (1280-1354), dochter van graaf Jan II van Holland. Ze kregen acht kinderen:
Ook had hij een aantal buitenechtelijke kinderen bij Jeanne de Bourbon-Lancy, dame de Clessy. Kwartierstaat (voorouders)
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia