Joseph Charles Philpot

Joseph Charles Philpot

Joseph Charles Philpot (Ripple, 13 september 1802 - 9 december 1869) was een Engelse predikant.

Levensloop

Philpot werd geboren in Ripple in het Engelse graafschap Kent, iets ten noorden van Dover. Daar was zijn vader Anglicaans predikant. Hij studeerde in Londen en in Oxford en werd op 26-jarige leeftijd in Stadhampton bevestigd tot predikant van de Kerk van Engeland.

Na een lange 'worsteling' onttrok Philpot zich in 1835 aan de staatskerk. Hij schrijft daarover in een van zijn preken: Ik verlaat de Kerk van Engeland omdat ik in haar nauwelijks een merkteken van de ware kerk bespeuren kan. Hij sloot zich aan de baptistengemeenten, die later de Gospel Standard Strict Baptists zouden worden genoemd. Philpot was een van de eerste redacteuren van het kerkblad The Gospel Standard.

In 1838 werd Philpot predikant van de Strict Baptist-gemeenten Stamford en Oakham. Tot 1864 bleef hij aan deze twee gemeenten verbonden. Zijn laatste levensjaren bracht hij door in de Londense buitenwijk Croydon. Hij stierf eind 1869. Joseph Charles Philpot ligt begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Queens Road in Croydon.

Bevindelijk gereformeerden

Niet alleen bij de Strict Baptists, maar ook in de bevindelijk gereformeerde kerken in Nederland wordt Philpot nog veel gelezen en staat hij bekend als zogenaamde Oudvader.[1]

Volgens de christelijke gereformeerde hoogleraar Willem Kremer kenmerken Philpots preken zich door 'een sterk en scherp verzet tegen de vormelijkheid en daardoor kille dood, die de [Engelse Staats]kerk, waarvan men zich afgescheiden had, kenmerkte'. Daarnaast worden Philpots preken gekenmerkt door 'een verkondiging van de bevinding der gelovigen. Het geestelijke leven wordt niet alleen als noodzakelijk gesteld maar ook tot in de finesses ontleed en ik had bijna gezegd: in kaart gebracht'.[2]

Kremer heeft naast waardering echter ook kritiek op zijn preken. Zo schrijft Kremer dat het gebruik van de Schrift in de zijn preken merkwaardig is. 'Veel woorden worden op de klank aangehaald en hebben veelal in het verband waarin zij voorkomen een geheel andere betekenis. En hierbij zijn we tegelijk aan de zwakke zijde van deze overigens diep ernstige en tere preken. De Schrift wordt eigenlijk gebruikt om eigen visie op het werk der genade te bevestigen. Daarbij wordt uitgegaan van een bepaalde beschouwing van de Schrift n.l. dat deze tot in elk woord toe een beschrijving is van het geestelijk leven van de waarachtig gelovige'.[3]

Boeken