D.A.C. Zoethout
Daniel Allert Coert (D.A.C.) Zoethout (Amsterdam, 19 maart 1906 - Hilversum, 2 juli 1995) was een Nederlands ingenieur, organisatieadviseur en buitengewoon hoogleraar organisatiekunde aan de Technische Hogeschool Eindhoven van 1959 tot 1966 aan de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences.[1][2] Van 1956 tot 1959 diende hij als voorzitter van de Orde van Organisatie en Efficiency Adviseurs.[3] Zoethout was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van een tweede generatie technische organisatieadviseurs in Nederland,[4] die de technieken van organisatie en management zag als verbindingscommunicatiemiddel in de netwerkachtige samenwerkingsverbanden die met de naam 'organisatie' wordt aangeduid.[5] Met de ontwikkeling van een werkclassificatie in de oorlogsjaren bij Berenschot heeft hij een voortrekkersrol gespeeld. In de jaren 1950 leverde bij een bijdrage aan de oprichting van het Sioo, en de jaren 1960 was hij de eerste hoogleraar organisatiekunde aan de TH Eindhoven. LevensloopOpleiding en begin van carrièreZoethout werd geboren in 1906 in Amsterdam, als zoon van Wiebe Zoethout en Trijntje (Canne) Zoethout. Na de hogereburgerschool studeerde hij elektrotechniek aan de Technische Hogeschool Delft, waar hij in juni 1929 op drieëntwintig jarige leeftijd zijn ingenieursdiploma behaalde. Na zijn afstuderen begon hij bij de Hollandse Draad- en Kabelfabriek (DRAKA) te Amsterdam in de hoogspanningstechniek en werkte verder in de bedrijfsleiding. In deze tijd kwam hij in contact met Jan Goudriaan, die gedelegeerd commissaris van het bedrijf werd. Ook maakte hij kennis met het organisatie-adviesvak toen het organisatiebureau Bedaux zijn intrede deed.[4] Per 1 september 1930 werd hij ook actief als ingenieur bij de Octrooiraad. Van 1937 tot 1942 werkte hij als organisatieadviseur bij het Adviesbureau Ir. J.M. Louwerse, en van 1942 met enige onderbreking tot 1951 bij het Berenschot organisatieadviesbureau. In navolging van Abraham Mey hebben na de oorlog Zoethout, Piet Bosboom en Remmer Willem Starreveld studiecommissies geleid voor de vorming van een opleiding van organisatieadviseurs,[3] die in 1958 leidde tot de oprichting van het Sioo. Verdere carrière bij Philips en de TH EindhovenIn 1951 accepteerde Zoethout een vaste aanstelling bij Philips als hoofd van de afdeling Technische Efficiency en Organisatie (T.E.O). Hierbij was hij van 1959 tot zijn pensionering in 1966 tevens bijzonder hoogleraar in de organisatiekunde aan de Technische Hogeschool Eindhoven bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences.[4] Van 1956 tot 1959 heeft Zoethout gediend als voorzitter van de Orde van Organisatie en Efficiency Adviseurs.[3] Na zijn pensionering is hij nog een twaalftal jaren actief geweest, onder andere met de ontwikkeling van een vernieuwd organisatieschema.[4] Hij diende ook nog enige termijnen in de ledenraad van het Nederlands Instituut voor Efficiency,[6] en zat in de Raad van Bestuur van Wofac N.V. in Den Haag, de Nederlandse vestiging van Science Management Corporation.[7] FamilieZoethout trouwde in 1931 in Idaarderadeel met Martha Adriana de Stoppelaar, en het echtpaar kreeg 2 kinderen. WerkSysteem van werkclassificatieEen van de grotere opdrachten, die Zoethout bij Berenschot in de oorlogsjaren heeft uitgevoerd, was het ontwerp van een passend systeem van werk-classificatie in opdracht van de Federatie van werkgevers in de metaal en elektrotechnische industrie. Bij de ontwikkeling hiervan werden een vijftiental werkgroepen opgericht, waarin zo'n 100 man samenwerkte. Zoethout (1980) vatte de essentie van die werk als volgt samen:
In zijn intreerede uit 1959 had Zoethout reeds aangegeven, dat die ontwikkelde werkclassificatie na de oorlog tot toepassing is gekomen:
Volgens Zoethout kon de bedrijfsleiding met een heldere breedgedragen werkclassificatie meer gefundeerde opheldering geven aan werknemers over de beoordelings-- en beloningssystematiek, waarmee de onderlinge verhouding verbetert kon worden.[9] In de naoorlogse jaren is Zoethout betrokken gebleven bij deze problematiek.[10] In dit kader stond hij ook bekend als voorstander van winstdeling.[11] Een viertal benaderingen van organisatieBij de intreerede als bijzonder hoogleraar in de organisatieleer, onder de titel "De moderne talen van het technische bedrijf," onderkende Zoethout (1959) een viertal benadering van organisatieproblemen. Zo stelde hij:
De drie genoemde groepen van bedrijfseconomen, bedrijfspsychologen en bedrijfssociologen hebben volgens Zoethout met elkaar gemeen, dat ieder hun eigen uitgebreider gebied als uitgangspunt hebben genomen. Een vierde groep op het gebied van organisatieonderzoek, de technici, hebben volgens Zoethout altijd het bedrijf als hun oorspronkelijk terrein onderkent.[12] Opkomst van het technisch organisatie-advies in NederlandIn 1979-80 heeft Zoethout de eindredactie verzorgt van een eerste publicatie over de opkomst van de ingenieur als organisatieadviseur in Nederland. Het initiatief hiertoe was in 1979 uitgegaan van het bestuur van de Afdeling Bedrijfskunde van het KIvI. Hierbij onderscheidde ze drie generaties van technisch organisatieadviseurs:[13]
Publicaties
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|